Wereldtoppers laten dubbelconcerto te water

Wie fluit en harp zegt, zegt Mozart. Zijn parelende dubbelconcerto uit 1778 werd al snel een publieksfavoriet. Fast forward naar 2024. De robbertjes op zilver en snaren blijken zeldzaam: slechts een handjevol componisten heeft voor de twee zoetgevooisde instrumenten geschreven. Is het lastig toeven in de schaduw van de grote Amadeus…? Het blijkt alvast geen punt voor Kalevi Aho, die zich deze lente waagt aan een nieuw koninginnenstuk, geplooid om de virtuoze vingers van twee wereldtoppers. Anneleen Lenaerts - harpiste bij de Wiener Philharmoniker - en globetrottend fluitiste Marina Piccinini krijgen de eer én de uitdaging om Aho’s concerto naar Mozartiaanse triomfen te spelen. No pressure, dames. 

- Sofie Taes

 

Stond Mozarts klassieker ook bij jullie al op de pupiter?

Anneleen Lenaerts: Ja, dit is echt kernrepertoire voor harp. Ik heb gelukkig het dubbelconcerto al vaak mogen uitvoeren en nam het ook op voor Warner Classics. Wat het zo bijzonder maakt? Dat het in alle eenvoud zoveel emoties oproept, van vreugde over verwondering tot melancholie. 

Marina Piccinini: Ik heb Mozarts dubbelconcerto al mogen spelen met diverse uitmuntende harpisten – inclusief Anneleen. Eigenlijk is het uit die concerten dat de idee is gegroeid voor het nieuwe werk van Kalevi Aho!

Zo’n dubbelconcerto, dat is toch een vak apart? Je moet uitpakken als solist én rekening houden met je medespeler, het orkest en de dirigent. Dat zijn heel wat ballen om in de lucht te houden.

MP: Dat is net fun! Bovendien moet je als muzikant nu eenmaal een goed communicator zijn, of je nu alleen soleert of dat in duo doet. Maar vanzelf komt het niet: elke repetitie en elke uitvoering brengen ons een beetje dichter bij het gedroomde eindresultaat. 

AL: Weet je: ik benader alle muziek als kamermuziek, of ik nu in het orkest zit of ervoor, op m’n eentje of samen met iemand anders. De essentie is de dialoog en het bewustzijn van welke rol op welk moment weggelegd is voor jouw instrument. Daarom kijk ik tijdens de voorbereiding niet enkel naar mijn partij maar ook naar de momenten waarop er verbinding wordt gemaakt met andere orkestinstrumenten. Zo kan de puzzel tijdens een repetitie veel makkelijker gelegd worden.

Hoe spannend was het uitkijken naar de nieuwe creatie van Aho?

AL: Ons eerste contact dateert van de première van zijn dubbelconcerto voor althobo en harp. Ik was toen meteen onder de indruk van Aho’s originele muziektaal en de unieke manier waarop hij mijn instrument in een ander daglicht wist te plaatsen. Daarna volgden nog diverse compositieopdrachten en telkens kon hij me verrassen. Ik wist dus dat ik blindelings kon vertrouwen op zijn creatieve proces. En ja hoor: het dubbelconcerto met fluit zit alweer vol nieuwe invalshoeken en verfrissende ideeën. Een uitdaging? Dat is het zeker: er wordt van iedereen een enorme inzet verwacht - ik zou het bijna een concerto voor orkest durven noemen!

Er zijn geen referentie-uitvoeringen: dit is kakelvers werk. Opwindend of zenuwslopend?

MP: Dat valt best mee - ik heb het werk immers al met Anneleen kunnen spelen; vanaf nu wordt het alleen nog leuker! Deze concertreeks geeft ons de kans om onze inzichten en onze band met het concerto te verdiepen. Het is zo belangrijk om vertrouwd te raken met de taal van een componist - hoe kan je anders zijn verhaal overbrengen? Wat ik alvast verwacht is dat onze interpretatie bij elke uitvoering weer een beetje anders zal zijn: een mix van inspiratie en instinct.

Op het podium straalt jullie passie voor het muzikantenvak uit elke klank. Als publiek vergeten we daardoor wel eens dat dat vak niet altijd een pretje is. Wat drijft jullie om elke dag weer aan de slag te gaan?

MP: Je doet me denken aan de gevleugelde woorden van auteur Somerset Maugham, gevraagd naar zijn schrijfdiscipline: “Ik werk enkel wanneer de inspiratie toeslaat. Gelukkig gebeurt dat elke ochtend om 9.00u.” Het is zo: het kunstenaarschap is een ingewikkelde maar onscheidbare combinatie van artisticiteit en vakmanschap. Het werken, repeteren en analyseren helpt ons om beetje bij beetje onze beperkingen als performer te overwinnen en zo meer vrijheid voor onszelf te creëren. Het pad van een muzikant loopt niet over rozen en soms moet je diep bij jezelf te rade gaan om vervelende zaken zoals jetlag, vertragingen, het constante veranderen van omgeving, mensen en gewoonten te kunnen plaatsen. Zeker als solist stopt je engagement bovendien niet aan de dubbele maatstreep: er zijn sponsors, nagesprekken, signeersessies… het maakt dat studeren of repeteren voelt als een privilege, een manier om de batterijen weer op te laden! Weet je, ik ben ervan overtuigd dat je als muzikant evenveel van de reis moet houden als van de bestemming. In dat opzicht zou je me een muziekboeddhist kunnen noemen [lacht].

AL: Concerten en platen zijn maar het tipje van de ijsberg, dat klopt. Daaronder zit hard werk en discipline waarvoor je als muzikant elke dag opnieuw de nodige energie moet kunnen opbrengen. Anderzijds is het met alles in het leven zo, dat je moet geven om iets terug te krijgen. Een dagelijkse dosis nieuwsgierigheid zorgt ervoor dat je blijft leren en groeien, niet enkel als uitvoerder maar ook als mens. Als dat allemaal samenkomt op een podium en het publiek is mee, geeft dat een enorme boost!

Anneleen Lenaerts (harp), Marina Piccinini (fluit) en Symfonieorkest Vlaanderen onder de baton van Adrien Perruchon spelen het nieuwe dubbelconcerto van Aho op 18 mei 2024 in Muziekcentrum De Bijloke Gent, 19 mei 2024 in DE SINGEL Antwerpen, 23 mei 2024 in Concertgebouw Brugge en 24 mei 2024 in Cultuurcentrum Hasselt.

Meer info over de concertreeks Mozart & Aho.

 

 

Honger naar meer artikels? 

Het driemaandelijkse magazine van Symfonieorkest Vlaanderen - Symfozine - brengt interviews met solisten en (gast)dirigenten, neemt je mee achter de schermen van het orkest en zorgt voor verdieping bij de concerten.

Dit artikel verscheen in Symfozine 99 (april 2024 tot juni 2024) en werd geschreven door Sofie Taes.