Poska vs Pogostkina
Poska & Pogostkina: het klinkt alvast als een klok! De Estse dirigente en Duits-Russische violiste kennen elkaar al sinds hun studententijd in Berlijn en kruisten elkaars wegen sindsdien geregeld. Maar zelden stonden de sterren zo goed als deze herfst, wanneer de dames het podium delen met een mythisch stukje vioolliteratuur: Sibelius’ Concerto voor viool op. 47. Hoe beklim je een alpenpiek als deze en hoe zorg je ervoor dat persoonlijke passie én teamwork cumuleren in orkestrale euforie? Wij legden Kristiina en Alina dezelfde 6 vragen voor en gingen na of de violen al gelijk zijn gestemd.
- Sofie Taes
Dit is het enige ‘concerto’ in Sibelius’ oeuvrelijst. Alleen al daarom is het een unicum! Wat vind jij bijzonder aan dit werk?
KP: Misschien komt het omdat ik Estse ben, maar ik voel een innige verbinding met de muziektaal van Sibelius: de diepte, de kleurenrijkdom, de link met de natuur, maar ook de vormschoonheid die zowel vanuit de materie als vanuit de boodschap van de muziek ontstaat. Wel, dat alles krijg je in dit vioolconcerto als superconcentraat. Het is een beetje een ‘best-of-Sibelius’!
AP: Wat er voor mij uitspringt is de kleurenpracht. Het is letterlijk alsof je de Finse landschappen voor je ogen ziet verrijzen en de kracht van de natuur tegen de notenbalken voelt beuken.
Heb jij een geschiedenis met dit werk?
KP: Mijn eerste keer aan de baton herinner ik me nog precies: het was 2015 en de Albanese violist Tedi Papavrami soleerde. Ondanks het feit dat mijn beroemde landgenoot Paavo Järvi me vooraf door alle tricky passages had gegidst, besefte ik pas op de bok hoe lastig dit stuk is! Toevallig had ik toen net ook gezondheidsproblemen. Zo is het werk voor mij verbonden geraakt met de idee dat wanneer je heftige uitdagingen weet te overwinnen, hemelse muziek als beloning wacht.
AP: Dit was het lievelingswerk van mijn moeder. Ik ben er dan ook mee opgegroeid en ging er evenveel van houden als zij. Weet je dat ik de Sibelius-competitie [een prestigieuze vioolwedstrijd in Helsinki, n.v.d.r.] heb gewonnen en een speciale prijs kreeg voor mijn vertolking van dit stuk? Dat betekende alles voor me.
Sibelius is een componist die graag stapelt, schuift en combineert tot klanken exact zijn wat hij in gedachten had. Maakt dat zijn muziek ook complex?
KP: Als dirigent kan ik beamen dat Sibelius’ muziek tijd nodig heeft om in de plooi te vallen. Beetje bij beetje zie ik dan flarden partituur als puzzelstukken in elkaar klikken. Of je dat als publiek zorgen moet baren? Nee, want alles staat uiteindelijk ten dienste van het mystieke ‘extra’ dat Sibelius’ muziek zo betoverend maakt. Zeker in dit concerto, waarin zijn signatuurstijl in een klassieke architectuur is gegoten. Dat maakt het meer toegankelijk dan de symfonieën. Ja, je wordt uit je comfortzone gedreven, maar als luisteraar is het je enige taak om je dat te laten overkomen. Mijn ultieme tip? Voelen, niet denken.
AP: Sommige composities van Sibelius zijn inderdaad moeilijk te ontrafelen tenzij je herhaaldelijk en aandachtig luistert. Maar ik durf te zeggen dat dit concerto anders is: toegankelijk, zacht op het oor, prima te volgen. Mijn advies is dan ook eenvoudig: geef je over aan die mooie mixen van hem en laat de muziek haar verhaal doen.
Heb je een favoriete passage?
KP: De openingsmaten. De mooiste van alle vioolconcerti. Elke keer weer rukken ze me weg uit de realiteit.
AP: Dat is er altijd weer een andere… Ik had ooit een boon voor de tweede beweging, dan weer werd het slotdeel m’n favoriet: zóveel levenskracht, om kippenvel van te krijgen!
Repeteer je graag veel of is het belangrijker om uitgerust aan de start van een concert te verschijnen?
KP: Het zoeken naar die balans is een ‘work in progress’. Als dirigent probeer je in principe vooraf zoveel mogelijk technische zaken onder controle te krijgen, zodat je tijdens het concert kan loslaten. Maar in de praktijk hangt alles af van het orkest en de solist waarmee je in zee gaat. Met Alina weet ik dat alles mogelijk is: zij is intens gefocust op haar partij, maar staat tegelijk 100% in contact met mij en het orkest. Ze is mijn droompartner, ja. Wat een buitenkans om dit meesterwerk samen te kunnen doen!
AP: Het hangt grotendeels van de dirigent af of repetitietijd ook daadwerkelijk productief en inspirerend is, dan wel nefast voor de frisheid van de concertvertolking. Begrijp me niet verkeerd: een goeie voorbereiding is belangrijk, maar tijdens het concert wil ik me niet voelen alsof ik aan een controlepaneel sta. De teugels zijn dan in handen van de muziek.
Wat wens je het publiek toe?
KP: Dat het daadwerkelijk Sibelius’ Wonderland bereikt. En voor mezelf: exact dát!
AP: Dat het ervaart wat het is om doorheen muziek verbonden te zijn. Met jezelf, maar ook met iets groters. Met het leven. Dat mensen voor enkele uren het alledaagse kunnen verruilen voor iets eeuwigs dat schuilt in de schoonheid van deze muziek.
Honger naar meer artikels?
Het driemaandelijkse magazine van Symfonieorkest Vlaanderen - Symfozine - brengt interviews met solisten en (gast)dirigenten, neemt je mee achter de schermen van het orkest en zorgt voor verdieping bij de concerten.
Dit artikel verscheen in Symfozine 97 (september t/m november 2023) en werd geschreven door Sofie Taes.
Vraag je gratis exemplaar aan