Ik heb lief
Mag ik hier wel zijn? dacht ik en ik keek rond mij in de zaal. Er hing een spanning in de Bijloke in Gent. Er was gestommel en geroezemoes, de opbouw naar een groot moment. Instrumenten werden gestemd en er viel plots, alsof het afgesproken was, een stilte. De geladen stilte voor de figuurlijke storm. En toen stapte de legende het podium op.
- Wim Oosterlinck
Het moet mijn eerste klassieke concert zijn geweest, lang geleden. Mijn tante werkte op de cultuurdienst van de Stad Gent en via haar kon ik een ticket kopen. Ik kende evenveel van klassieke muziek als Wittgenstein van polsstokspringen. Maar deze man aan het werk zien was een unieke kans. Rondom mij: niemand die ik kende.
Mag ik hier zijn? dacht ik. Is het toegestaan? Ik ben radiopresentator, heb mijn hele leven al de oren vol muziek. Radio 2, Studio Brussel, Qmusic en nu het digitale alternatieve station Willy. Maar geen klassiek, niks.
Is het toegestaan? Dat ik naar Kendrick Lamar ga kijken in het Sportpaleis — zwarte hiphop uit Los Angeles — en onderweg naar Arvo Pärt luister op Spotify? Dat ik tickets koop voor metalband Tool én recent nog voor een laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd begeleid door Symfonieorkest Vlaanderen?
Meneer de laureaat viel mij trouwens wat tegen. Ik baalde van de fanfare, van de star quality die de man duidelijk wenste uit te stralen, en genoot vooral van het samenspel van het orkest, de kracht van de groep mensen die achter zijn rug haar professionaliteit ten dienste stelde van het geheel. Ik, niet gehinderd door enige kennis van zaken. Ik ben een amateur. Een liefhebber. Ik heb lief.
De groep werd geleid door Kristiina Poska, de chef-dirigent van Symfonieorkest Vlaanderen. Een vurige Estse, landgenote van Arvo Pärt. Hun namen fluisteren sprookjes in de wind. Elk moment kan ze een storm ontketenen met een tik van haar vinger. Ze heeft voor dit seizoen een heel nest landgenoten meegebracht: de componist Ülo Krigul, het Estonian Philharmonic Chamber Choir. En Pärt zelf ook, in de gedaante van twee composities. Ik zal in de zaal zitten en ademloos kijken. Want zo gaat dat met amateurs zoals ik: ze kijken ademloos, en ze denken terug aan hun eerste keer. De legende die toen in de Bijloke het podium opkwam, droeg mijn favoriete instrument: de cello. Het instrument dat het bereik van de menselijke stem combineert met een dramatisch gevoel waar mijn dito tante een puntje aan kon zuigen.
Zijn naam: Mstislav Rostropovitsj. De man die zich pas op het einde van zijn carrière goed genoeg vond om de cellosuites van Bach op te nemen. Er klonk een applaus. Toen een aarzelende stilte. Hij ging zitten op zijn stoeltje en begon. Zonder poespas. Zonder fanfare. Groots. En toen viel het orkest in. Als een opluchting.
Honger naar meer artikels?
Het driemaandelijkse magazine van Symfonieorkest Vlaanderen - Symfozine - brengt interviews met solisten en (gast)dirigenten, neemt je mee achter de schermen van het orkest en zorgt voor verdieping bij de concerten.
Dit artikel verscheen in Symfozine 92 (jan - maa 2022) en werd geschreven door Wim Oosterlinck.
Vraag je gratis exemplaar aan
Ook ons drukwerk ontvangen? Stuur je adres door naar info@symfonieorkest.be